Brochure

Download PDF

Handleiding

Download PDF

De ladingmeter

Innovatieve techniek gekoppeld aan hoge gebruikersvriendelijkheid


De ladingmeter is een elektronisch apparaat dat in staat is om doormiddel van druksensoren en een computer vast te stellen hoeveel gewicht een drijvend voorwerp heeft. In de computer zit een speciaal programma waarin opgenomen zijn alle gegevens van de meetbrief.

 

De basis van de meetbrief berust op de wet van Archimedes:

Een voorwerp dat geheel of gedeeltelijk in een vloeistof gedompeld wordt, ondervindt een opwaartse kracht. Deze opwaartse kracht is gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof.

 

De ladingmeter maakt voor 100% gebruik van de wet van Archimedes om het gewicht van een schip vast te stellen. De ladingmeter neemt geen ijk op. De ladingmeter meet de druk ter plaatsen van de ijken en berekend daarmee de gemiddelde druk die op het vlak wordt uitgeoefend. Met deze gemiddelde druk en met de meetbrief is daaruit het gewicht van het schip af te leiden. Opvallend is dat de soortelijke massa van de vloeistof geen rol meer speelt. Het gaat alleen om de opwaartse druk dus zoet of zout water heeft geen invloed op de vaststelling van het gewicht van de lading. Het instrument geeft dan ook de uiteindelijke diepgang in zoet water weer met een soortelijke massa van 1.

 

Druksensoren:
Een druksensor is een apparaatje dat heel gevoelig de druk meet die erop wordt uitgeoefend.
Onder water heerst ook druk, de waterdruk. Deze druk wordt gemeten met een druksensor. Iedere meter waterdiepte betekent 10.000 pascal meer druk. 1 cm waterdiepte is dus 100 pascal meer druk. Deze druk is met een druksensor heel precies te meten. Druksensoren die door het ijkwezen worden goedgekeurd mogen maximaal een afwijking hebben van 0,2 procent TEB (Total Error Band). Dat houdt in, dat ze bij gebruik onder water, over het bereik van 5 meter geen grotere afwijking mogen hebben dan 1 cm. 0,2% van 5meter= 1 cm. Gerekend naar een schip van 2700 ton dat 10 ton per cm draagt is dat 10 ton van 2700 ton wat overeenkomt met 0,37% maximale afwijking.

 

Hoeveel druksensoren:
Indien een schip altijd perfect gelijklastig zou liggen zou theoretisch één druksensor midden in het vlak ter hoogt van het zwaartepunt de juiste uitkomst kunnen geven. Dit werkt echter niet. Een schip kan op of door liggen en het zwaartepunt van een schip ligt niet altijd op dezelfde plaats. Kijk maar naar een leeg schip dat achterover ligt, daar ligt het zwaartepunt ergens achter de middenijk terwijl het bij een gelijklastig liggend schip in de buurt van de middenijk ligt.
De scheepsmetingsdienst bepaald bij het meten van een schip en het berekenen van de meetbrief dat het schip zes ijken heeft. Voor een correcte berekening van de ijk moeten ook alle zes die ijken gemeten worden. Indien men met druksensoren werkt moeten dus de drukken worden gemeten ter hoogte van die zes ijken. Dat houdt dus in dat er druksensoren geplaatst moeten worden ter hoogte van de ijken zo dicht mogelijk naast de kim daar waar het vlakke vlak begint. In totaal dus 6 sensoren. Alleen bij schepen van minder dan 40 meter lengte zijn dit 4 ijken dus 4 sensoren.

 

Het uitleesinstrument:
Het uitleesinstrument wordt meestal in de stuurhut geplaatst en vanaf de zes druksensoren lopen kabeltjes naar dit uitleesinstrument. In het uitleesinstrument is relatief weinig elektronica nodig om op een display de diepgang aan een bepaalde ijk te tonen. Hier hebben we natuurlijk niet veel aan, we willen weten hoeveel lading het schip in heeft en daar is een computer voor nodig die ook in het uitleesinstrument is ingebouwd. Deze computer bevat een speciaal programma en in dit programma zijn alle gegevens van de meetbrief ingevoerd. Met de informatie die dit programma van de zes sensoren krijgt kan het, gebruikmakend van de gegevens van de meetbrief uiterst precies uitrekenen hoeveel gewicht schip en lading samen hebben. Indien we net voor het laden aangeven dat de computer het huidige gewicht (van het lege schip) moet opslaan en bewaren kunnen we op het uitleesinstrument constant zien hoeveel schip en lading samen meer wegen dan op het moment dat we het gewicht hebben vastgelegd. Dit meer wegen doet de lading die in het schip is gegaan dus we weten constant hoeveel gewicht er op dat moment geladen is.
Daarnaast kunnen we aflezen hoe diep het schip aan iedere ijk ligt en of het schip op of door ligt. Als eenvoudig extraatje fungeert het uitleesinstrument ook als klinometer. Van iedere ijk is de diepgang bekend dus een verschil tussen de stuurboord ijken en de bakboord ijken duid aan dat het schip scheef ligt en dat wordt ook via lichtjes weergegeven.

 

De ladingmeter een officieel erkend meetinstrument?
Ieder erkende scheepsladingmeter moet diepgaand worden onderzocht en goedgekeurd door het ‘Nederlands Meetinstituut’ volgens de regels die zijn vastgelegd in de ontheffing die aan de hand van dit keuringsrapport eventueel wordt verleend. Hierbij worden natuurlijk wel een heel stel voorwaarden en beperkingen gesteld. Een van deze eisen is dat de ladingmeter is voorzien van een trimcorrectie. De trimcorrectie houd in dat ook indien het schip niet gelijklastig ligt het computerprogramma de complexe berekeningen maakt om het verschil in draagvermogen tussen voor en achterschip in zijn slotberekening te betrekken.

Indien deze typegoedkeuring is verleend en het Ministerie van Economische Zaken op grond daarvan een ontheffing verleent, mag men, nadat iedere ladingmeter is getest op nauwkeurigheid, deze als erkend instrument verkopen.

Nadat de druksensoren zijn geplaatst en de ladingmeter is ingebouwd wordt hij afgeregeld zodat de diepgang op de scheepsladingmeter overeenkomt met de werkelijke inzinking.
Dankzij alle ontheffingen en keuringen hebben we nu wel een officieel meetinstrument